Stel, het is midden in de zomer. De hittegolf is in volle gang en je wilt naar het bos om de koelte op te zoeken. Dan gaan de picknickspullen mee, net als zwemkleding, handdoeken, een voetbal en een leuk boek. Alles in de tassen achterin… de deelauto? Dat is hoe Sanne van Breukelen, projectleider bij Vervoerregio Amsterdam, dit zou aanpakken. Vanaf het moment dat haar eigen auto kapot ging, is zij samen met haar gezin gebruik gaan maken van elektrische deelauto’s. Sanne: ‘We begonnen er mee als proef. En nu komt er geen eigen auto meer.’
Deelmobiliteit is beter voor het milieu. Hoe meer mensen gebruik maken van deelauto’s in plaats van een eigen auto, hoe beter het is voor de leefbaarheid, bereikbaarheid en de luchtkwaliteit. Want door deelvervoer zijn er minder auto’s op straat, zijn er minder parkeerplaatsen nodig en deelvervoer is grotendeels elektrisch. Daarom wil de Vervoerregio de deelmobiliteit in de hele regio bevorderen.
Sanne woont met haar gezin in Amsterdam. Daar zitten verschillende aanbieders van deelauto’s. Dat is niet gek, want er wonen een hoop mensen op een klein oppervlak. Dus zijn er genoeg potentiële gebruikers van de voertuigen. Maar in de regio eromheen is het aanbod nog niet heel groot. Daarom werken de gemeente Amsterdam, Vervoerregio Amsterdam, MRA-platform Smart Mobility en MRA- Elektrisch samen om deelmobiliteit sneller in de regio te laten verschijnen. Bram Nieuwstraten, beleidsadviseur Innovatieve Mobiliteit bij de Vervoerregio, licht toe: ‘Het is handig wanneer de reiziger in stad en regio dezelfde opties heeft. Dat zorgt voor meer gebruik en minder noodzaak om zelf bijvoorbeeld een auto te kopen.’
Aanbieders van deelmobiliteit en gemeenten weten elkaar niet altijd te vinden. Soms omdat ze elkaar niet kennen of niet weten bij wie ze moeten zijn, maar ook omdat aanbieders niet altijd in elke gemeente met andere regels te maken willen krijgen. Daar kunnen ze een steuntje bij gebruiken. Bram: ‘Daarom zijn we in gesprek met alle vervoerregio-gemeenten en de aanbieders die al in Amsterdam actief zijn om te kijken waar zij behoefte hebben aan deelmobiliteit. We vergelijken dan waar de overlap zit in de vraag. Als Amstelveen, Uithoorn en Aalsmeer allemaal geïnteresseerd zijn in bijvoorbeeld elektrische deelscooters, dan valt daar mogelijk een project van te maken. We zijn nu de eerste koppelgesprekken aan het organiseren. We zien in ieder geval dat veel gemeenten positief tegenover deelauto’s staan.’
Marja Ruigrok, wethouder Haarlemmermeer, is enthousiast over het invoeren van deelmobiliteit. ‘Hoe meer deelmobiliteit, hoe beter dat is voor het milieu. Haarlemmermeer zet daarom in op deelmobiliteit als alternatief voor de aanschaf van een tweede of derde auto.’ Ook Gerard Slegers, wethouder mobiliteit Zaanstad, benadrukt de urgentie van deelmobiliteit. ‘Onze regio groeit en het verkeer wordt steeds drukker. Deelmobiliteit is één de manieren om steden en wijken leefbaar te houden. Fietsen bijvoorbeeld, is duurzaam en gezond. En nu de regering geld heeft uitgetrokken om 100.000 reizigers meer met de fiets voor woon- werkverkeer te laten reizen, kan een elektrische deelfiets helpen om meer forensen op de fiets te krijgen.’
De overstap bevalt Sanne in ieder geval goed. ‘Qua kosten komen we tot nu toe goedkoper uit dan het hebben van een eigen auto.’ Het is de realiteit van veel mensen: de auto staat meer stil dan dat hij gebruikt wordt en dat kost geld. Maar de kosten zijn niet het enige waar Sanne positief over is. ‘Je moet natuurlijk een beetje uit je comfortzone als je hiermee begint. Maar de aanbieders van deelmobiliteit doen er alles aan om het gebruik zo makkelijk mogelijk te maken. Met instructievideo’s over autotypes bijvoorbeeld. Ik kies het liefst elke keer een andere auto, zodat ik verschillende type elektrische auto’s kan uitproberen. Mijn kinderen hebben vaak sneller door hoe het werkt dan ik. Zo vang ik twee vliegen in één klap: de overgang is makkelijker en zij groeien op met het idee dat deelmobiliteit de normaalste en gemakkelijkste zaak van de wereld is. Dat is goed voor het milieu en voor de toekomst.’