Natuur inclusief bouwen: niet een woord waarbij je gelijk weet wat het is. Daarom vroegen we David Uiterwaal, senior beleidsadviseur duurzame mobiliteit bij de Vervoerregio, om dit uit te leggen. Hij houdt zich er mee bezig. Want: ‘langs de rails en de weg in onze regio zijn zoveel groenstroken, daar kunnen we iets mee.’
David: ‘Natuur inclusief bouwen is het bouwen op een manier die goed is voor de biodiversiteit. Meestal door in een bouwproject een plek te maken die prettig is voor dieren, of ruimte te maken voor groen, planten dus. Het gaat niet goed met de natuur in Nederland. De biodiversiteit neemt af, er zijn minder soorten bomen, planten en dieren. De daling van insecten is heel duidelijk te zien en dat werkt in de hele voedselketen door. De daling van alle plant- en diersoorten wordt niet geholpen door hoe we onze steden bouwen. We gebruiken als mensen veel beton, stenen en staal. Daar houden dieren niet van. De laatste jaren is er meer aandacht voor hoe we onze steden bouwen en dat we met een andere manier van bouwen juiste de dier- en plantensoorten kunnen ondersteunen. Zodat de stad een prettige plek wordt voor dieren om te leven. Een van die manieren is natuur inclusief bouwen.’
David: ‘De meeste mensen hebben wel eens een groen dak gezien, met planten in plaats van dakpannen. Dat is een voorbeeld van natuur inclusief bouwen. Er is dan gekozen voor materialen die dieren prettig vinden. Ook in de vervoerregio vind je zulke voorbeelden. Als je over de doorfietsroute naar Zaandam gaat dan ga je een viaduct onderdoor waar een speciale plek is voor vleermuizen om te broeden. En op de Nieuwezijds Voorburgwal staat een ‘minibos’, een stuk tramrails door het groen, midden in de stad. Op de Vijzelgracht groeien aan de zijkant van de abri planten die ook bloemen hebben, zodat bijen daar kunnen landen en zo de stad nog beter bestuiven. Vaak komt het dus neer op meer groen in een project. Daar plukken wij als mensen ook de vruchten van, bijvoorbeeld door meer schaduw op hele warme dagen. En de meeste mensen vinden plekken met meer groen prettig.’
De tramrails in het gras bij de Hortus Botanicus in Amsterdam. Dit is een voorbeeld van natuur inclusief bouwen.
David: ‘Onze regio is een verstedelijkt gebied. En hoewel we nu nog onze steden bouwen op een manier die niet goed voor dieren is, zijn steden wel prettige plaatsen voor dieren door het hoogteverschil van grote gebouwen. Bovendien groeien er veel verschillende soorten planten in parken en tuinen. Veel meer verschillende soorten dan bijvoorbeeld in de monoculturen die we in de landbouw zien. Dus als we de diersoorten willen behouden, dan valt er in de steden heel veel winst te behalen.’
David: ‘Klopt. Maar de Vervoerregio Amsterdam is betrokken bij de aanleg van veel infrastructuur (rails, wegen) die door en langs allerlei steden loopt. En als je kijkt naar alle groenstroken langs en rondom infrastructuur in Nederland, dan heeft dat samen een oppervlak wat bijna even groot is als alle natuurgebieden in Nederland. Dus in onze regio liggen veel kansen voor verbetering van de omgeving voor dieren. We zijn al langer bezig met klimaatadaptatie; door klimaatverandering krijgen we te maken met meer stormen, hittegolven en stortbuien. Dat brengt risico’s mee, zoals het onderlopen van wegen of metrostations of hele hete perrons en haltes. Natuur inclusief bouwen kan ook daarbij helpen; groen helpt hitte voorkomen en vaak ook met waterafvoer. Kijk maar naar het groene tramspoor bij de Hortus, als het regent blijft het water niet op de weg met rails staan, maar zakt het zo langs het gras de grond in. De grond onder het spoor vormt daar een soort spons. Ook dat is een voorbeeld van natuur inclusief bouwen.’
David: ‘Daar denken we nu over na. Dus we kijken naar hoe we dit onderwerp het beste kunnen oppakken. Er worden in de regio heel veel huizen bijgebouwd; daar moeten ook wegen en OV naartoe gaan. Daar liggen kansen om zoveel mogelijk groen in de infrastructuur op te nemen. Daarnaast willen we gaan bekijken hoe infrastructuur in de regio kan bijdragen aan de ecologische structuur. Met ecologische structuur bedoelen we planten en dieren. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan de groenstroken langs de rails en de weg zo te maken dat vogels ze gebruiken voor hun migratietocht. Langs de rails en de weg in de vervoerregio zijn zoveel groenstroken, daar kunnen we echt iets mee. Uiteindelijk moeten we met z’n allen naar de regio gaan kijken als een natuurlijke omgeving waarin dier en plant de ruimte krijgen om te groeien en te verblijven.’
David: ‘Het leuke aan natuur inclusief bouwen is dat bijna altijd bijdraagt aan klimaatadaptatie en biodiversiteit. Alle kleine beetjes die je verandert geven meer groen in de omgeving en meer verschillende diersoorten. En groen draagt bij aan minder hitte in de stad, minder stikstof en minder fijnstof in de lucht. Al deze dingen zorgen weer voor een betere mentale en fysieke gezondheid. Natuur inclusief bouwen is dus niet alleen goed voor plant en dier, maar ook voor de mens.’