In oktober stelt onze regioraad het nieuwe Beleidskader Mobiliteit “Verbinden in Verscheidenheid” vast. Dit is het belangrijkste document voor onze organisatie. Hierin staat wat de Vervoerregio vindt van verkeer en vervoer, en welke kant we hiermee op willen in onze regio. En wat staat daar dan in? Nou, bijvoorbeeld dat bij het ontwerpen en indelen van nieuwe gebieden, zoals een woonwijk, het STOMP principe gebruikt wordt. Het STOMP principe? Wat is dat dan? Richard Visser, beleidsmedewerker bij de Vervoerregio, legt het uit.
Richard: ‘Het STOMP principe komt uit Vlaanderen. Het is een verzameling letters die ieder voor een woord staan. Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Mobiliteitsdiensten en Privéauto.’ De letters staan op volgorde van hoe we in eerste instantie naar oplossingen voor de bereikbaarheid van een gebied kijken. Richard: ‘Dus bij het bouwen van huizen, kantoren, scholen, winkels, wegen en andere gebouwen in een gebied, moedigen we aan om eerst ruimte te geven aan fiets en voetgangers, voordat we bijvoorbeeld naar ruimte voor privéauto’s kijken. Je kunt het zien als een omgekeerde piramide. Het grootste, breedste gedeelte is voor wandelen. Het kleinste puntje is voor de privéautoauto.’ Waarom is dat? ‘Omdat deze omgekeerde piramide loopt van veiligst naar minst veilig en van duurzaam naar minder duurzaam. En dus van gezondst naar minder gezond. Een wijk voetganger- en fietsvriendelijk inrichten heeft veel voordelen. Mensen pakken bijvoorbeeld sneller de fiets voor de korte of middellange afstand dan de auto. Dit is positief voor de verkeersveiligheid, het ruimtegebruik en voor het milieu’, legt Richard uit.
Richard: ‘Voor een vervoerssysteem waar iedereen gebruik van kan maken, heb je alle verschillende vormen van vervoer nodig.’ Dus in een ideale situatie zijn alle letters uit het woord STOMP aanwezig in een gebied. Zonder bepaalde vervoersopties te verbieden of onmogelijk te maken. ‘Niet iedereen kan met de trein, anderen kunnen niet zomaar fietsen, en sommige mensen rijden geen auto. Je wilt dus een regio waarin alle vormen van vervoer een plek krijgen in de juiste verhouding. We willen juist meer opties geven en mensen minder afhankelijk maken van één vervoermiddel.’ Sommige gebieden in de regio zijn al bebouwd, maar hebben niet alle vervoersmiddelen. Wat gebeurt daarmee? Richard: ‘Dan kijk je of die vervoersmiddelen in de toekomst er wel kunnen komen. En als dat niet kan dan kijken we naar het evenwicht tussen de andere vervoersmiddelen. Zo werken we aan een systeem van vervoersmiddelen wat toegankelijk, veilig en prettig reizen is voor iedereen.’