Bij de Vervoerregio Amsterdam is inclusieve mobiliteit een belangrijk thema. Dit betekent dat iedereen gebruik kan maken van het openbaar vervoer en andere vervoermiddelen om zijn doelen te bereiken. Logisch zou je denken, maar er is nog wel werk aan de winkel. De Vervoerregio heeft de afgelopen drie jaar samen gewerkt met het Smart Public Transport Lab van de TU Delft om het beleid voor inclusieve mobiliteit verder te verbeteren. Machiel Kouwenberg, beleidsadviseur mobiliteitsonderzoek bij de Vervoerregio, vertelt over deze samenwerking en de belangrijke resultaten.
De Vervoerregio zet zich al jaren in voor inclusieve mobiliteit, bijvoorbeeld om het openbaar vervoer toegankelijker te maken. ‘Inclusieve mobiliteit betekent dat iedereen mee kan doen aan mobiliteit, en daarmee aan de maatschappij,’ legt Machiel uit. Of iemand nu een fysieke beperking heeft, mentale uitdagingen ondervindt, of moeite heeft met informatie, het vervoerssysteem moet voor iedereen toegankelijk zijn. Toch blijkt het in de praktijk een stuk lastiger te zijn. ‘Om mobiliteit voor iedereen toegankelijk te maken en dit elk jaar te verbeteren, zijn onderzoeken nodig om meer inzicht te krijgen wat we kunnen verbeteren. De samenwerking met de TU Delft heeft hieraan bijgedragen,’ zegt Machiel.
Samenwerking met TU Delft
In 2021 begon een driejarig programma met TU Delft, onder leiding van onderzoeker Matthew Bruno. ‘We hadden behoefte aan een onderzoek om de ‘blinde vlekken’ in ons beleid te ontdekken,’ zegt Machiel. De TU Delft ging samen met de Vervoerregio aan de slag om met wetenschappelijke methodes praktisch toepasbare adviezen voor verbeteringen op te leveren. Hiermee kreeg de Vervoerregio bijvoorbeeld beter in beeld hoe zij kan werken aan een meer rechtvaardige verdeling van mobiliteit voor de inwoners. Het onderzoek keek breder dan alleen fysieke en mentale toegankelijkheid, en omvatte thema’s als betaalbaarheid, sociale veiligheid, geschiktheid voor verschillende doelgroepen, en het creëren van een gevoel van welkom voor iedereen.
De Vervoerregio werkte al eerder samen met de TU Delft, in een onderzoek naar de impact van de Noord/Zuidlijn. Dit beviel goed en wekte de behoefte om nog meer kennis op te doen, nu over inclusieve mobiliteit.’
Belangrijke resultaten
Een belangrijk resultaat was de ‘scanmethode’, waarmee Matthew bestaande ov-concessies onderzocht. Machiel legt uit: ‘Er was in deze concessies al veel aandacht voor fysieke toegankelijkheid, zoals haltes, maar thema’s als informatievoorziening en het voorkomen van discriminatie kwamen minder vaak voor. Dankzij dit onderzoek kunnen we die thema’s nu scherper meenemen in de nieuwe concessie Amsterdam.’
Tijdens het onderzoek kwamen ook de tien oorzaken van uitsluiting naar voren. Deze analyse helpt de Vervoerregio om systematisch te kijken waar en hoe de inclusiviteit kan worden verbeterd. Machiel legt uit: ‘Bijvoorbeeld uitsluiting van voorzieningen, doordat mensen die niet kunnen bereiken, of niet op de tijd dat het nodig is.
Of informatiegebonden uitsluiting, waarbij iemand onvoldoende toegang heeft tot begrijpelijke reisinformatie, bijvoorbeeld door gebrek aan digitale toegang of vaardigheid.’
Het nieuwe plan voor inclusieve mobiliteit is gebaseerd op de tien oorzaken van uitsluiting die in het onderzoek van Matthew naar voren kwamen.
Toekomst inclusieve mobiliteit
Het driejarige programma met de TU Delft loopt eind dit jaar af, maar de samenwerking en de kennis uit het onderzoek hebben een goede basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van inclusieve mobiliteit. Dit is niet alleen een stap vooruit in inclusieve mobiliteit, maar ook een investering in een toekomst waarin iedereen daadwerkelijk mee kan doen. Daarnaast start binnenkort een trainee van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) een nieuw onderzoek naar discriminatie in het openbaar vervoer binnen de Vervoerregio. Uit Matthews onderzoek kwam naar voren dat we hier nog weinig onderzoek van op papier hebben, terwijl hier wel behoefte aan is.