In de periode tot en met 2015 is ondermeer onderzoek gedaan naar de precieze opgave (aantallen fietsen in 2020 (17.500 fietsen) en 2030 (22.000 fietsen), de verschillende soorten fietsen) en de diverse windrichtingen en aan- en afrijdroutes van de gebruikers. Figuur 1 toont deze. Vervolgens zijn hier passende locaties voor fietsenstallingen bij in kaart gebracht en zijn deze uitgewerkt tot een schets en een eerste voorzichtige raming. Daarbij is getoetst of deze voldoen aan het Masterplan Stationseiland. Deze fase is ambtelijk in 2015 afgesloten met een voorlopig voorkeursvariant voor Amsterdam CS. Deze variant is eveneens getoetst bij de stuurgroep Actieplan Fietsparkeren en besproken in de gemeenteraad van Amsterdam.
Figuur 1. Stallingbehoefte (zwart) en aanrijdroutes Stationseiland
In de eindsituatie zijn er rond Amsterdam CS 22.000 fietsparkeerplaatsen nodig, verdeeld over de vier windrichtingen. In totaal zijn vijftien stallingsvarianten onderzocht die vervolgens getoetst zijn op de volgende beoordelingscriteria:
• Kosten (investeringskosten en structurele kosten)
• Ligging (afstand tot het station, logica van de route, toegankelijkheid)
• Beeldkwaliteit (stedenbouwkundig en belevingswaarde)
• Passend binnen het stationsconcept
• Veiligheid (verkeersveiligheid en sociale veiligheid)
• Uitvoerbaarheid (constructief, fasering en bouwhinder)
• Risico’s (planning, kosten en bouw)
Naast het totaal pakket van stallingen wordt ook gewerkt aan een totaal pakket van maatregelen om de stallingen ook volledig te benutten. Zo wordt gewerkt aan een integrale huisstijl voor deze stallingen, een eenduidig exploitatieregime (eerste 24 uur gratis), voldoende OV-fietsen en plaatsen voor buitenmodelfietsen en een fietsparkeerverwijssysteem op de aanrijdroutes naar het stationseiland. Dit maatregelenpakket wordt eveneens in gezamenlijkheid uitgewerkt.
Figuur 2. Kaartbeeld voorkeursvariant fietsparkeren Amsterdam CS
De totale investeringskosten voor de 22.000 plaatsen zijn fors en worden nu geraamd op ongeveer € 90 miljoen. Dit dient bekostigd te worden door het Rijk en ProRail, gemeente Amsterdam en de Vervoerregio Amsterdam.
De andere locaties worden nu nog verder uitgewerkt.
Contactpersoon: Maarten Bakker